« Al-A'raf »
« vers-137 »
وَأَوْرَثْنَا الْقَوْمَ الَّذِينَ كَانُواْ يُسْتَضْعَفُونَ مَشَارِقَ الأَرْضِ وَمَغَارِبَهَا الَّتِي بَارَكْنَا فِيهَا وَتَمَّتْ كَلِمَتُ رَبِّكَ الْحُسْنَى عَلَى بَنِي إِسْرَآئِيلَ بِمَا صَبَرُواْ وَدَمَّرْنَا مَا كَانَ يَصْنَعُ فِرْعَوْنُ وَقَوْمُهُ وَمَا كَانُواْ يَعْرِشُونَ
Nederlandse Transliteration: Waawrathna alqawma allatheena kanoo yustadAAafoona mashariqa al-ardi wamagharibaha allatee barakna feeha watammat kalimatu rabbika alhusna AAala banee isra-eela bima sabaroo wadammarna ma kana yasnaAAu firAAawnu waqawmuhu wama kanoo yaAArishoona
En aan het volk dat onderdrukt was geweest, deden Wij gebieden ten Oosten en ten Westen van het land erven, die Wij zegenden. En het mooie Woord van jouw Heer werd bewaarheid voor de Kinderen van Israël omdat zij geduldig waren geweest. En Wij verwoestten wat Fir'aun en zijn volk hadden gemaakt en wat zij plachten te bouwen.