« Al-Hashr »
« vers-7 »
مَّا أَفَاء اللَّهُ عَلَى رَسُولِهِ مِنْ أَهْلِ الْقُرَى فَلِلَّهِ وَلِلرَّسُولِ وَلِذِي الْقُرْبَى وَالْيَتَامَى وَالْمَسَاكِينِ وَابْنِ السَّبِيلِ كَيْ لَا يَكُونَ دُولَةً بَيْنَ الْأَغْنِيَاء مِنكُمْ وَمَا آتَاكُمُ الرَّسُولُ فَخُذُوهُ وَمَا نَهَاكُمْ عَنْهُ فَانتَهُوا وَاتَّقُوا اللَّهَ إِنَّ اللَّهَ شَدِيدُ الْعِقَابِ
Nederlandse Transliteration: Ma afaa Allahu AAala rasoolihi min ahli alqura falillahi walilrrasooli walithee alqurba waalyatama waalmasakeeni waibni alssabeeli kay la yakoona doolatan bayna al-aghniya-i minkum wama atakumu alrrasoolu fakhuthoohu wama nahakum AAanhu faintahoo waittaqo
Wat Allah ook aan buit aan Zijn Boodschapper gegeven heeft, afkomstig van de bewoners van de steden; het is voor Allah en de Boodschapper; en de verwant; en de wezen; en de armen; en de reiziger zonder proviand, zodat deze (rijkdom) niet rondgaat onder de rijken van jullie. En wat de Boodschapper jullie geeft, neemt dat; maar wat Hij jullie verbiedt, onthoudt jullie daarvan. En vreest Allah: voorwaar, Allah is hard in de bestraffing.