« Al-Ma'idah »
« vers-52 »
فَتَرَى الَّذِينَ فِي قُلُوبِهِم مَّرَضٌ يُسَارِعُونَ فِيهِمْ يَقُولُونَ نَخْشَى أَن تُصِيبَنَا دَآئِرَةٌ فَعَسَى اللّهُ أَن يَأْتِيَ بِالْفَتْحِ أَوْ أَمْرٍ مِّنْ عِندِهِ فَيُصْبِحُواْ عَلَى مَا أَسَرُّواْ فِي أَنْفُسِهِمْ نَادِمِينَ
Nederlandse Transliteration: Fatara allatheena fee quloobihim maradun yusariAAoona feehim yaqooloona nakhsha an tuseebana da-iratun faAAasa Allahu an ya/tiya bialfathi aw amrin min AAindihi fayusbihoo AAala ma asarroo fee anfusihim nadimeena
En jij ziet toch dat zij in hun harten een ziekte hebben en zich naar hen (de vijanden van de moslims) toe haasten. Zij zeggen: "Wij vrezen dat een verandering (van het lot) ons zal treffen." Misschien dat Allah (jou) de overwinning zal geven, of een beschikking van Hem (in hun nadeel zal geven), dan zullen zij spijt hebben van wat zij in zichzelf geheim hielden.