« Az-Zumar »
« vers-47 »
وَلَوْ أَنَّ لِلَّذِينَ ظَلَمُوا مَا فِي الْأَرْضِ جَمِيعًا وَمِثْلَهُ مَعَهُ لَافْتَدَوْا بِهِ مِن سُوءِ الْعَذَابِ يَوْمَ الْقِيَامَةِ وَبَدَا لَهُم مِّنَ اللَّهِ مَا لَمْ يَكُونُوا يَحْتَسِبُونَ
Nederlandse Transliteration: Walaw anna lillatheena thalamoo ma fee al-ardi jameeAAan wamithlahu maAAahu laiftadaw bihi min soo-i alAAathabi yawma alqiyamati wabada lahum mina Allahi ma lam yakoonoo yahtasiboona
En voorwaar, als aan degenen die onrecht pleegden alles zou toebehoren wat zich op de aarde bevindt, en nog eens zoveel erbij, dan zouden zij zich ermee vrij (willen) kopen van de slechtste bestraffing op de Dag der Opstanding. En er zullen voor hen (betraffingen) van Allah verschijnen, waar zij nooit rekening mee gehouden hebben.