« Al-Hajj »
« vers-35 »
الَّذِينَ إِذَا ذُكِرَ اللَّهُ وَجِلَتْ قُلُوبُهُمْ وَالصَّابِرِينَ عَلَى مَا أَصَابَهُمْ وَالْمُقِيمِي الصَّلَاةِ وَمِمَّا رَزَقْنَاهُمْ يُنفِقُونَ
Nederlandse Transliteration: Allatheena itha thukira Allahu wajilat quloobuhum waalssabireena AAala ma asabahum waalmuqeemee alssalati wamimma razaqnahum yunfiqoona
Degenen waarvan, als de Naam van Allah genoemd wordt de harten trillen en die geduldigen zijn met wat ben treft en die de shalât onderhouden en uitgeven van dat waar Wij hen mee voorzien hebben.