« Ibrahim »
« vers-11 »
قَالَتْ لَهُمْ رُسُلُهُمْ إِن نَّحْنُ إِلاَّ بَشَرٌ مِّثْلُكُمْ وَلَكِنَّ اللّهَ يَمُنُّ عَلَى مَن يَشَاء مِنْ عِبَادِهِ وَمَا كَانَ لَنَا أَن نَّأْتِيَكُم بِسُلْطَانٍ إِلاَّ بِإِذْنِ اللّهِ وَعلَى اللّهِ فَلْيَتَوَكَّلِ الْمُؤْمِنُونَ
Nederlandse Transliteration: Qalat lahum rusuluhum in nahnu illa basharun mithlukum walakinna Allaha yamunnu AAala man yashao min AAibadihi wama kana lana an na/tiyakum bisultanin illa bi-ithni Allahi waAAala Allahi falyatawakkali almu/minoona
Hun Boodschappers zeiden tot hen: "Wij zijn slechts mensen als jullie, maar Allah geeft Zijn gunsten aan wie Hij wil van Zijn dienaren. En het is niet aan ons om jullie een bewijs te brengen, tenzij met verlof van Allah. En laten de gelovigen daarom hun vertrouwen stellen op Allah.