« vers-24 »
إِنَّمَا مَثَلُ الْحَيَاةِ الدُّنْيَا كَمَاء أَنزَلْنَاهُ مِنَ السَّمَاء فَاخْتَلَطَ بِهِ نَبَاتُ الأَرْضِ مِمَّا يَأْكُلُ النَّاسُ وَالأَنْعَامُ حَتَّىَ إِذَا أَخَذَتِ الأَرْضُ زُخْرُفَهَا وَازَّيَّنَتْ وَظَنَّ أَهْلُهَا أَنَّهُمْ قَادِرُونَ عَلَيْهَآ أَتَاهَا أَمْرُنَا لَيْلاً أَوْ نَهَارًا فَجَعَلْنَاهَا حَصِيدًا كَأَن لَّمْ تَغْنَ بِالأَمْسِ كَذَلِكَ نُفَصِّلُ الآيَاتِ لِقَوْمٍ يَتَفَكَّرُونَ
Nederlandse Transliteration: Innama mathalu alhayati alddunya kama-in anzalnahu mina alssama-i faikhtalata bihi nabatu al-ardi mimma ya/kulu alnnasu waal-anAAamu hatta itha akhathati al-ardu zukhrufaha waizzayyanat wathanna ahluha annahum qadiroona AAalayha ataha amruna laylan aw nah
Voorwaar, de gelijkenis van het wereldse leven is als water dat Wij uit de hemel neerzenden, waardoor he de gewassen van de aarde in een rnengeling doet groeien, waarvan de mensen en het vee eten. Totdat, wanneer de aarde haar versierselen heeft aangenomen en zij mooi is geworden en haar bewoners menen dat zij machthebbers zijn over haar, Onze bestraffing tot hen komt, in de nacht of overdag, waarop Wij haar tot een afgemaaid veld maken, alsof er de dag ervoor niets groeide. Zo zetten Wij de Tekenen uiteen aan een volk dat nadenkt.