5/Al-Ma'idah-37: Zij zuilen uit de Hel willen ontsnappen, maar er is voor hen geen ontsnapping daaruit, en voor hen is een voortdurende bestraffing.
5/Al-Ma'idah-38: En de dief en de dievegge: houwt hun handen af als een vergelding vanwege (de misdaad) die zij begingen, als een bestraffing van Allah. En Allah is Almachtig, Alwijs.
5/Al-Ma'idah-39: En wit na zijn onrecht berouw toont en zich betert: Allah aanvaardt het berouw van hem. Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
5/Al-Ma'idah-40: Weet jij dan niet dat het Koninkrijk van de hemelen en de aarde aan Allah toebehoort: Hij straft wie Hij wil en Hij vergeeft wie Hij wil. En Allah is Almachtig over alle zaken.
5/Al-Ma'idah-41: O Boodschapper! Laat je niet bedroeven door degenen die met elkaar wedijveren in ongeloof en die behoren tot degenen die met hun monden zeggen: "Wij geloven,"' maar wiens harten niet geloven. En er zijn er onder de Joden, die gehoor geven aan de leugen: zij geven gehoor aan een ander volk dat niet bij jou gekomen is (en jou niet kent). Zij verdraaien de woorden van hun plaatsen. Zij zeggen: "Indien jullie dat gegeven is, neemt het dan; en als jullie het niet gegeven is, let dan op." En als Allah Zijn beproeving voor iemand wil, dan ben jij niet bij machte dat bij Allah tegen te houden. Zij zijn degenen wiens harten Allah niet wil reinigen. Voor hen is er op de wereld een vernedering en voor hen is er in het Hiernamaals een geweldige bestraffing.