68/Al-Qalam-44: Laat daarom degene die deze Boodschap loochent aan Mij over. Wij zullen hen langzaam maar zeker vernietigen, op een manier dat zij het niet merken.
68/Al-Qalam-46: Of vraag jij van hen een beloning, zodat zij met een schuld worden belast?
68/Al-Qalam-47: Of is bij hen (kennis) van het onwaarneembare, zodat zij het kunnen opschrijven?
68/Al-Qalam-48: Wees daarom geduldig tot het Oordeel van jouw Heer komt, en wees niet als de Profeet Yôenoes, toen hij (tot Allah) riep terwijl hij verbolgen was.
68/Al-Qalam-49: Als hem van zijn Heer geen genade bereikt had, dan was hij zeker op een kwade plaats neer gesmeten, met verwijten beladen.
68/Al-Qalam-50: Daarna verkoos zijn Heer hem en maakte Hij hem tot één van de rechtschapenen.
68/Al-Qalam-51: En bijna zouden degenen die niet geloven jou omwerpen met hun blikken, wanneer zij de Vermaning horen. En zij zeggen: "Voorwaar, hij is zeker bezeten."
68/Al-Qalam-52: Terwijl hij (de Koran) niets anders is dan een Vermaning voor de werelden.
69/Al-Haqqah-4: De Tsamôed en de 'Âd loochenden de ramp (de Dag der Opstanding).
69/Al-Haqqah-5: Wat de Tsmôed betreft: zij werden vernietigd door een geweldige kracht.
69/Al-Haqqah-6: En wat betreft de 'Âd: zij werden vernietigd door een razende, beukende wind.
69/Al-Haqqah-7: Hij (Allah) liet haar tegen hen woeden, gedurende zeven nachten en acht dagen, achtereenvolgend, waarop jij het volk daar had kunnen zien liggen, alsof zij geveld waren als palmstammen.