54/Al-Qamar-8: Zich haastend naar de oproeper. De ongelovigen zullen zeggen: "Dit is een zware dag."
54/Al-Qamar-9: Vóór hen loochende het volk van Nôeh, zij loochenden Onze dienaar, en zij zeiden: "Een bezetene!" En hij werd verbannen.
54/Al-Qamar-10: Waarop hij zijn Heer aanriep (en zei:) "Ik ben verslagen, help daarom."
54/Al-Qamar-11: Wij openden toen de poorten van de hemel met neergietend water.
54/Al-Qamar-12: En Wij deden bronnen uit de aarde barsten, waarna de wateren elkaar ontmoetten volgens een beschikking die waarlijk bepaald was.
54/Al-Qamar-13: En Wij droegen hem op een vaartuig van planken en (houten) pinnen.
54/Al-Qamar-14: Dat voer onder Ons toezicht, als beloning voor degene die werd verworpen.
54/Al-Qamar-15: En voorzeker, Wij lieten het achter als een teken, is er dan iemand die er lering uit trekt?
54/Al-Qamar-17: En voorzeker, Wij hebben de Koran gemakkelijk gemaakt ter vermaning, is er dan iemand die er lering uit trekt?
54/Al-Qamar-18: (Het volk van) de 'Âd loochende en hoe was Mijn bestraffing en Mijn waarschuwing?
54/Al-Qamar-19: Voorwaar, Wij zonden een verwoestende wind over hen, op een langdurige zwaarmoedige dag.
54/Al-Qamar-20: Die de mensen wegrukte alsof zij ontwortelde palmbomen waren.
54/Al-Qamar-22: En voorzeker, Wij hebben de Koran gemakkelijk gemaakt ter vermaning, is er dan iemand die er lering uit trekt?
54/Al-Qamar-24: En zij zeiden toen: "Zullen wij één mens van ons volgen? Voorwaar, dan zouden wij in dwaling en in een toestand van krankzinnigheid verkeren.
54/Al-Qamar-25: Is de vermaning juist aan hèm onder ons neergezonden, terwijl hij een schaamteloze leugenaar is?"
54/Al-Qamar-27: Wij zullen de vrouwtjeskameel zenden als een beproeving voor hen, let daarom op hen (O Shâlih) en wees geduldig.