51/Adh-Dhariyat-36: Maar Wij troffen daar slechts één huis van degenen die zich (aan Allah) overgegeven hadden aan. (het huis van Lôeth)
51/Adh-Dhariyat-37: En Wij lieten daar een Teken achter voor degenen die de pijnlijke bestraffing vreesden.
51/Adh-Dhariyat-38: En ook in (de geschiedenis van) Môesa toen Wij hem naar Fir'aun zonden met een duidelijk bewijs.
51/Adh-Dhariyat-39: Hij (Fir'aun) wendde zich af met zijn gevolg, en hij zei: "(Hij is) een tovenaar, of een bezetene!"
51/Adh-Dhariyat-40: Daarop grepen Wij hem en zijn legers en wierpen hen in de zee. En hem (Fir'aun) trof de blaam.
51/Adh-Dhariyat-43: En in de Tsamôed, toen tot hen gezegd werd: "Geniet maar, tot een bepaalde tijd."
51/Adh-Dhariyat-44: Toen waren zij hoogmoedig tegenover het gebod van hun Heer, waarop de bliksemslag hen greep, terwijl zij toezagen.
51/Adh-Dhariyat-46: En het volk van Nôeh van daarvóór: voorwaar, zij waren een zwaar zondig volk.
51/Adh-Dhariyat-47: En Wij hebben de hemel met een grote macht gebouwd. En voorwaar, Wij zijn zeker Machtigen.
51/Adh-Dhariyat-49: En van alle dingen hebben Wij paren geschapen. Hopelijk zullen jullie je laten vermanen.
51/Adh-Dhariyat-50: (Zeg, O Moehammad) "Vlucht daarom naar Allah: voorwaar, ik ben voor jullie van Hem (voor Zijn bestraffing) een duidelijke waarschuwer.
51/Adh-Dhariyat-51: En neemt naast Allah geen andere god: voorwaar, ik ben voor jullie van Hem (voor Zijn bestraffing) een duidelijke waarschuwer."