45/Al-Jathiya-14: Zeg tot degenen die geloven dat zij degenen vergeven die niet op de Dagen van Allah hopen. Zodat Hij een volk zal vergelden voor wat het heeft verricht.
45/Al-Jathiya-15: Wie een goede daad heeft verricht, het is voor hem; en wie een slechte daad heeft verricht, hij is er verantwoordelijk voor. Daarna zullen jullie tot jullie Heer worden teruggekeerd.
45/Al-Jathiya-16: En voorzeker, Wij hebben de Kinderen van Israël de Schrift (de Taurât) en de heerschappij en het profeetschap gegeven. En Wij hebben hun van het goede voorzien en Wij hebben hen boven de volkeren (die toen leefden) bevoorrecht.
45/Al-Jathiya-17: En Wij hebben hun duidelijke aanwijzingen gegeven over de zaak (de godsdienst). Zij raakten niet eerder verdeeld dan nadat de kennis tot hen gekomen was, elkaar onrecht aandoend. Voorwaar, jouw Heer zal tussen hen beslissen op de Dag der Opstanding, over dat waar zij van mening over verschilden.
45/Al-Jathiya-18: Vervolgens plaatsten Wij jou (O Moehammad) op een juiste weg (Sjarî'ah) van de godsdienst. Volg deze dan en volg niet de begeerten van degenen die niet weten.
45/Al-Jathiya-19: Voorwaar, zij zullen jou beslist in niets kunnen beschermen tegen (de bestraffing van) Allah. En voorwaar, de onrechtvaardigen zijn elkaars helpers. En Allah is de Beschermer van de Moettaqôen.
45/Al-Jathiya-20: Deze (Koran) is een duidelijke aanwijzing voor de mensheid en Leiding en Barmhartigheid voor een volk dat overtuigd is.
45/Al-Jathiya-21: Dachten degenen die slechte daden verricht hebben, dat Wij hen hetzelfde zullen behandelen als degenen die geloofden en goede daden verricht hebben, zowel in hun leven als in hun sterven? Slecht is dat wat zij vermoeden!
45/Al-Jathiya-22: En Allah heeft de hemelen en de aarde in Waarheid geschapen. Zodat elke ziel wordt vergolden voor wat zij heeft verricht. En zij worden niet onrechtvaardig behandeld.