38/Sad-43: En Wij hebben hem zijn familie en nog eens zoveel met hen geschonken, als een genade van Ons en als een tering voor de bezitters van verstand.
38/Sad-44: (Allah zei tegen Ayyôeb:) "En neem een bosje gras in je hand, en sla daarmee (jouw vrouw) en breek jouw eed niet." Voorwaar, Wij troffen hem aan als een geduldige, de beste dienaar. Voorwaar, hij is de meest berouwtonende.
38/Sad-45: En gedenk Onze dienaren Ibrâhîm en Ishâq en Ya'qôeb allen waren beziners van grote kracht en inzicht.
38/Sad-46: Voorwaar, Wij zuiverden hen volledig ten behoeve van (hun) godachtenis van het Hiernamaals.
38/Sad-47: En voorwaar, zij behoorden bij Ons zeker tot de beste uitgekozenen.
38/Sad-48: En gedeak Ismâ'îl (en Al Yasa' en Dzôelkifl: zij behoorden allen tot de besten.
38/Sad-49: Dit is een herinnering, en voorwaar, voor de Moettaqôen is er zeker de beste plaats van terrugkeer.
38/Sad-50: De Tuinen van 'Adn (het Paradijs) waarvan de poorten voor hen geopend zijn.
38/Sad-51: Daarin leunen zij, zij vragen daarin om vele vruchten en om drinken.
38/Sad-52: En bij hen zijn mooie gezellinnen met ingetogen blikken, gelijk in leeftijd.
38/Sad-53: Dat is wat aan jullie beloofd is voor de Dag des Oordeels.
38/Sad-54: Voorwaar, dit is zeker een voorziening van Ons die geen einde kent.
38/Sad-55: Zo is het. En voorwaar, voor de overtreders is er zeker de slechtste plaats van terugkeer.
38/Sad-56: De Hel, daarin zullen zij binnentreden en dat is de slechtste rustplaats.
38/Sad-57: Zo is het. Laten zij hem (de bestraffing) proeven: kokend water en etter.
38/Sad-59: Dit is een groep die samen niet jullie binnenstroomt. Er is geen welkom voor hen. Voorwaar, zij treden de Hel binnen.
38/Sad-60: Zij (hun volgelingen zullen) zeggen: "Nee, juist voor jullie is er geen welkom, jullie zijn het die dit over ons hebben gebracht." Dat is dan de slechtste vestiging.
38/Sad-61: Zij zullen zeggen: "Onze Heer, voor wie dit over ons heeft gebracht: vermenigvuldig de bestraffing in de Hel voor hem."
