37/As-Saffat-5: De Heer van de hemelen en de aarde en wat er tussen is en de Heer van de plaatsen van zonsopgang.
37/As-Saffat-6: Voorwaar, Wij hebben de nabije hemel gesierd met een veniering: de sterren.
37/As-Saffat-8: Zij kunnen niet luisteren bij de hoogste groep (de Engelen). Er wordt naar hen geworpen vanuit alle kanten.
37/As-Saffat-9: Ter verjaging. En voor hen is er een ononderbroken bestraffing.
37/As-Saffat-10: Behalve wie afluisterend luistert: een gloeiende vlam achtervolgt hem.
37/As-Saffat-11: Vraag hen: "Zijn zij (de mensen) moeilijker om te scheppen of dat (hemel en aarde en wat er tussen is) wat wij hebben geschapen?" Voorwaar, Wij hebben hen van kleverige klei geschapen.
37/As-Saffat-12: Jij verbaastje zelfs omdat zij (de door jou gebracht boodschap) bespotten.
37/As-Saffat-13: En wanneer zij vermaand worden, dan nemen zij de Vemaning niet tot zich.
37/As-Saffat-14: En wanneer zij een Teken (een goddelijk wonder) zien, dan bespotten zij.
37/As-Saffat-16: Als wij al dood zijn en tot aarde en beenderen zijn geworden; zullen wij dan zeker opgewekt worden?
37/As-Saffat-19: Het is dan slechts één bliksemslag, waarna zij om zich heen kijken.
37/As-Saffat-21: Dit is de Dag van de beslissing, die jullie plachten te loochenen.
37/As-Saffat-22: (Tot de Engelen wordt gezegd:) "Verzamelt degenen die onrecht pleegden en hun gelijken en wat zij plachten te aanbidden.