36/Ya-Sin-13: En geef hen een voorbeeld: de bewoners van de stad toen de gezanten tot haar kwamen.
36/Ya-Sin-14: Toen Wij er twee tot hen zonden, waarop zij hen loochenden, toen versterkten Wij (hen) met een derde. Zij zeiden toen: "Voorwaar, wij zijn gezanten voor jullie."
36/Ya-Sin-15: Zij zeiden: "Jullie zijn slechts mensen zoals wij en de Erbarmer heeft niets neergezonden, jullie doen niets anders dan liegen."
36/Ya-Sin-16: Zij zeiden: "Voorwaar, onze Heer weet dat wij zeker gezanten voor jullie zijn.
36/Ya-Sin-17: En onze taak is slechts het overbrengen van de duidelijke verkondiging.
36/Ya-Sin-18: Zij zeiden: "Voorwaar, wij zien een kwaad lot in jullie, als jullie dan niet ophouden, dan zullen wij jullie zeker stenigen en dan zal jullie zeker een pijnlijke bestraffing van ons treffen."
36/Ya-Sin-19: Zij zeiden: "Jullie kwade lot ligt bij jullie zelf, is het omdat jullie vermaand worden? Nee, jullie zijn een buitensporig volk."
36/Ya-Sin-20: En uit het verste gedeelte van de stad kwam een man aangesneld, die zei: "O mijn volk, volgt de gezanten.
36/Ya-Sin-21: Volgt hen die geen beloning van jullie vragen en rechtgeleiden zijn.
36/Ya-Sin-22: En waarom zou ik niet Hem aanbidden Die mij heeft geschapen? En tot Hem worden jullie teruggekeerd.
36/Ya-Sin-23: Hoe zou ik dan naast Hem goden kunnen nemen? Als de Barmhartige voor mij tegenspoed zou wensen, dan zou hun voorspraak mij niets baten en mij niet redden.
36/Ya-Sin-24: Voorwaar, dan zou ik zeker in duidelijke dwaling verkeren.
36/Ya-Sin-25: Voorwaar, ik geloof in jullie Heer, luistert daarom."
36/Ya-Sin-26: Er werd gezegd: "Treed het Paradijs binnen." Hij zei: "O wee, wist mijn volk maar.
36/Ya-Sin-27: Wat mijn Heer mij heeft vergeven en mij tot één van de geëerden heeft gemaakt!"