35/Al-Mala'ikah-21: En de schaduw (van het Paradijs) is niet (gelijk) aan de hitte (van de Hel).
35/Al-Mala'ikah-22: En de levenden zijn niet gelijk aan de doden. Voorwaar, Allah doet horen wie Hij wil, maar jij krant degenen die in de graven zijn niet doen horen.
35/Al-Mala'ikah-24: Voorwaar, Wij hebben jou met de Waarheid gezonden, als een verkondiger van verheugende tijdingen en als een waarschuwer. En er was geen volk, of er verkeerde onder hen een waarschuwer.
35/Al-Mala'ikah-25: En als zij jou loochenen; zij loochenden ook degenen vóór hen: hun Boodschappers kwamen tot hen met duidelijke bewijzen, met de Schriften en met het verlichtende Boek.
35/Al-Mala'ikah-26: Daarop greep Ik degenen die ongelovig waren. En hoe (verschrikkelijk) was Mijn afschuw?
35/Al-Mala'ikah-27: Zie jij niet dat Allah uit de hemel water doet neerdalen waarmee Wij vruchten met verschillende kleuren voortbrengen? En dat er witgestreepte en roodgestreepte bergen met veerschillende kleuren en ook ravezwarte zijn?
35/Al-Mala'ikah-28: En dat er ook onder de mensen, de dieren en het vee zijn die verschillende kleuren hebben? Voorwaar, het zijn slechts de bezitters van kennis onder Zijn dienaren die Allah vrezen. Voorwaar, Allah is Almachtig, Vergevensgezind.
35/Al-Mala'ikah-29: Voorwaar, degenen die het Boek van Allah (de Koran) voordragen en de shalât onderhouden en bijdragen geven van waar Wij hun mee voorzien hebben, in het verborgene of openlijk: zij hopen op een handel die geen verlies zal geven.
35/Al-Mala'ikah-30: Opdat Hij hun hun volle beloning zal geven en voor hen zal toevoegen van Zijn gunst. Voorwaar, Hij is Vergevensgezind, Ment Waarderend.