26/Ash-Shu'ara-164: En ik vraag jullie er geen beloning voor, want mijn beloning berust alleen bij de Heer der Werelden.
26/Ash-Shu'ara-166: En verlaten jullie hen die jullie Heer als echtgenotes geschapen heeft? Jullie zijn beslist een overtredend volk!"
26/Ash-Shu'ara-167: Zij zeiden: "O Lôeth, als jij er niet mee ophoudt, behoor jij tot de verdrevenen."
26/Ash-Shu'ara-173: En Wij deden een (vulkanische) regen op hen neerstromen, hoe slecht was de regen voor de gewaarschuwden!
26/Ash-Shu'ara-174: Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen.
26/Ash-Shu'ara-175: En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad), is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Bamhartige.
26/Ash-Shu'ara-180: En ik vraag jullie er geen beloning voor, mijn beloning berust slechts bij de Heer der Werelden.
26/Ash-Shu'ara-183: En benadeelt niet de mensen in hun zaken en verricht geen kwaad op aarde, als verderfzaaiers.