26/Ash-Shu'ara-85: En maak mij één van de erfgenamen van de Tuin van de gelukzaligheid (het Paradijs).
26/Ash-Shu'ara-92: En tot hen wordt gezegd: "Waar is het, wat jullie plachten te aanbidden?
26/Ash-Shu'ara-102: Was er voor ons maar een weg terug, dan zouden wij tot de gelovigen behoren."
26/Ash-Shu'ara-103: Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn ongelovigen.
26/Ash-Shu'ara-104: En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Barmhartige.
26/Ash-Shu'ara-109: Ik vraag jullie er geen beloning voor, mijn beloning berust alleen bij de Heer der Werelden.
26/Ash-Shu'ara-111: Zij zeiden: "Zouden wij jou volgen, terwijl de meest nederigen jou volgen?"