21/Al-Anbiya-45: Zeg: "Voorwaar, ik waarschuw jullie slechts met de Openbaring." Maar de doven luisteren niet naar de oproep, zelfs (niet) wanneer zij gewaarschuwd worden.
21/Al-Anbiya-46: En als ook maar een adem van de bestraffing van jouw Heer ben trek zeggen zij zeker: "Wee ons! Voorwaar, wij waren onrechtvaardigen!"
21/Al-Anbiya-47: En Wij zullen betrouwbare weegschalen opstellen op de Dag der Opstanding, zodat geen ziet iets van onrecht aangedaan wordt. En al gaat het om het gewicht van een mosterdzaadje: Wij zullen het naar voren brengen. En Wij zijn voldoende als Berekenaars.
21/Al-Anbiya-48: En voorzeker hebben Wij aan Môesa en Hârôen een Foerqân gegeven, als een verheidering en een Vemaning voor de Moettaqôen.
21/Al-Anbiya-49: Degenen die voor kun Heer vrezen in het verborgene. En zij zijn bang voor het Uur.
21/Al-Anbiya-50: En dit is een gezegende Vermaning, die Wij neerzonden. Zullen jullie haar dan verwerpen?
21/Al-Anbiya-51: En voorzeker gaven Wij vroeger Ibrâhîm zijn rechtgeleidheid en Wij waren bekend met hem.
21/Al-Anbiya-52: (Gedenkt) toen hij tegen zijn vader en zijn voik zei: "Wat zijn dat voor beelden, die jullie aanbidden?"
21/Al-Anbiya-54: Hij zei: "Voorzeker, jullie en jullie vaderen verkeren in duidelijke dwaling."
21/Al-Anbiya-55: Zij zeiden: "Ben jij naar ons gekomen met de Waarheid, of behoor jij tot hen die spotten?"
21/Al-Anbiya-56: Hij zei "Integendeel, jullie Heer is de Heer van de hemelen en de aarde, die Hij geschapen heeft. En ik behoor tot degenen die daarvan getuigen.
21/Al-Anbiya-57: Bij Allah, ik zal zeker een plan beramen tegen jullie afgoden, nadat jullie weggaan, jullie ruggen toekerend."