21/Al-Anbiya-11: En hoevelen uit de steden vernietigden Wij niet die onrecht pleegden, na wie Wij een ander volk deden opstaan?
21/Al-Anbiya-12: En wanneef zij dan Onze besüafflng aan voelden komen, dan (probeerden) zij ervan weg te rennen.
21/Al-Anbiya-13: Rent niet weg, maar keert terug naar wat jullie van de goede dingen van het leven gegeven was en jullie huizen, opdat jullie ondervraagd zullen worden.
21/Al-Anbiya-15: En die weeklacht van hen hield niet op voordat Wij hen als neergemaaid, uitgestorven maakten.
21/Al-Anbiya-16: En Wij schiepen de hemelen en de aarde en wat tussen hen is niet als vermaak.
21/Al-Anbiya-17: Indien Wij gewild zouden hebben het als vermaak te nemen, dan zouden Wij het van Onze Zijde gernomen hebben, als Wij (zoiets al) gedaan zouden hebben.
21/Al-Anbiya-18: Welnee, Wij werpen de Waarheid tegen het valse, waarop het vernietigd wordt en dan verdwijnt het. En wee jullie voor wat jullie toeschrijven (aan Allah).
21/Al-Anbiya-19: Aan Hem behoort wat in de hemelen en op de aarde is. En degenen die niet Hem zijn (de Engelen), zijn niet te hoogmoedig om Hem te dienen en zij worden er niet moe van.
21/Al-Anbiya-20: Zij prijzen Zijn Glorie tijdens de nacht en de dag en versagen niet.
21/Al-Anbiya-21: Of hebben zij (de ongelovigen) goden uit de aarde genomen die (de doden kunnen) opwekken?
21/Al-Anbiya-22: Als er andere goden dan Allah in zouden zijn, dan zou zij (de hemelen en de aarde) zeker vergaan: maar Heilig is Allah, Heer van de Troon, boven wat zij Hem toeschrijven!
21/Al-Anbiya-23: Hij kan niet over Zijn handelen ondervraagd worden, terwijt zij wel ondervraagd worden.
21/Al-Anbiya-24: Of hebben zij naast Hem goden genomen? Zeg (O Moehammad): "Brengt jullie bewijs, dit is de Varmaning van degenen met mij en vóór mij." Maar de meesten van hen kennen de Waarheid niet, daarom keren zij zich af.
