21/Al-Anbiya-1: Dichter bij voor de mensen is hun afrekening gekomen, terwijl zij zich in onachtzaamheid afwenden.
21/Al-Anbiya-2: En er komt geen nieuwe Vermaning van hun Heer tot hen, of zij luisteren ernaar terwijl zij er de spot mee drijven.
21/Al-Anbiya-3: Achteloos zijn hun harken. En degenen die onrechtvaardig zijn verbergen (hun onrecht) in heimelijk overleg (en zeggen:) "Deze (Boodschapper) is niet anders dan een mens zoals jullie." Nemen jullie dan tovenarij aan, terwijl jullie het doorzien?
21/Al-Anbiya-4: Hij (Moehammad) zei: "Mijn Heer weet wat er in de hemelen en op de aarde gesproken wordt, en Hij is de Alhorende, de Alwetende."
21/Al-Anbiya-5: Zij (de ongelovigen) zeggen zelfs: "Het verwardste gedroom is (deze Koran), hij verzon hem zelfs, hij is zelfs een dichter! Laat hem dan een Teken tot ons brengen zoals aan de voorafgaanden gezonden werd!"'
21/Al-Anbiya-6: Zij geloofden niet, degenen vóór hen uit de steden die Wü vernietigden: zullen zij dan geloven?
21/Al-Anbiya-7: En Wij hebben (niemnd) vóór jou gezonden of zij waren slechts mannen aan wie Wij openbaarden. Vraagt dan de bezitters van kennis, indien jullie het Riet weten.
21/Al-Anbiya-8: En Wij schiepen hen niet met lichamen die geen voedsel aten en zij leefden niet eeuwig.
21/Al-Anbiya-9: Dawop vervulden Wij voor ben de belofte en Wij redden ben en wie Wij wensten. En Wij vemietigden de buitensporigen.
21/Al-Anbiya-10: Voorzeker, Wij hebben aan jullie een Boek doen neerdalen met daarin jullie eer. Begrijpom jullie het niet?