19/Maryam-96: Voorwaar, degenen die geloven en goede werken verrichten: de Barmhartige zal hen liefde schenken.
19/Maryam-97: Voorwar, Wij hebben hem gemakkelijk in jouw taal (O Moehammad) gemaakt opdat jij er goede tijdingen mee brengt aan de Moettaqôen en liet twistende volk er mee waarschuwt.
19/Maryam-98: En hoeveel generaties vóór hen hebben Wij niet vernietigd? Zie jij ook maar één van hen of hoor je hun zacht gefluister?
20/Ta-Ha-2: Wij hebben de Koran niet tot jou doen neerdalen om jou ongelukkig te maken.
20/Ta-Ha-3: Maar slechts als een waarschuwing voor wie (Allah) vreest.
20/Ta-Ha-4: Als een openbaring van Hem Die de aarde en de hoge hemelen geschapen heeft.
20/Ta-Ha-6: Aan Hem behoort wat in de hemelen en op de aarde is en wat ertussen is en wat zich onder de grond bevindt.
20/Ta-Ha-7: Of jij niet luide stem spreekt (of niet): voorwaar, Hij kent het geheim en het meest verborgene.
20/Ta-Ha-8: Allah, er is geen god den Hij, de Schone Namen (Asmâoelhoesnâ)behoren Hem toe.
20/Ta-Ha-9: En heeft het verhaal van Môesa jou bereikt?
20/Ta-Ha-10: Toen hij een vuur zag, en tot zij familie zei "Blijft hier, want ik zie een vuur. Misschien zal ik daarvan een fakkel bij jullie brengen of zal ik bij het vuur Leiding vinden."
20/Ta-Ha-11: En toen hij daar aankwam, werd geroepen: "O Môesa!"
20/Ta-Ha-12: Voorwaar, Ik ben jouw Heer, dus trek jouw sandalen uit: vooirwau, jij bevindt je in de heilige vallei Thoewa.
