18/Al-Kahf-84: zeg: "Ik zal een geschiedenis over hem aan jullie voordragen." Voorwaar, Wij versterkten zijn positie op aarde en Wij gaven hem voor alle zaken mogelijkheden.
18/Al-Kahf-86: Totdat, toen hij de plaats van de zonsondergag bereikte, hij haar onder vond gaan in een modderige bron, en hij trof daarbij een volk aan. Wij zeiden: "O Dzôelqarain: ôf jij geeft hun een bestraffing, ôf jij behandelt hen met goedheid."
18/Al-Kahf-87: Hij zei: "Wat betreft degene die onrechtvaardig is: wij zullen hem straffen, waarna hij tot zijn Hecir teruggezonden zal worden, en Hij zal hem dan straffen met een verschrikkelijke bestraffing.
18/Al-Kahf-88: Maar wat betreft degene, die gelooft en goede werken verricht: voor hem zal er een goede beloning zijn en wij zullen hem van ons bevel zeggen het gemakkelijke (te doen)."
18/Al-Kahf-90: Totdat, toen hij de plaats van zonsopgang bereikte, hij haar over een volk zag opgaan aan wie Wij geen bedekking hadden doen toekomen.
18/Al-Kahf-91: Zo was het (en hij liet hen met rust). En Wij omvatten waarlijk met Onze kennis wat bij hem was.
18/Al-Kahf-93: Totdat, toen hij tussen de twee bergen kwarn, hij vôôr die een volk aantrof dat nauwelijks een woord begreep.
18/Al-Kahf-94: Zij zeiden: "O Dzôelqarnain, (de volken van) Ya'djôedj en Ma'djôedj zijn verderfzaaiers op aarde. Zullen wij jou een vergoeding geven opdat jij tussen ons en hen een afscheiding maakt?"
18/Al-Kahf-95: Hij (Dzôelqarnain) zei: "(De macht) waarmee mijn Heer mij voorzien heeft is beter. Helpt mij daarorn met kracht, opdat ik een sterke muur tussen jullie en hen zal bouwen.
18/Al-Kahf-96: Brengt mij brokken ijzer." Totdat, toen hij (de ruimte) tussen de twee hellingen gevuld had, hij zei: "Blaast." Totdat, toen het roodgloeiend werd, hij zei: "Brengt mij gesmolten ijzer om het eroverheen te gieten."
18/Al-Kahf-97: En zij waren niet in staat om het te beklimmen en niet om er door heen te breken.