15/Al-Hijr-71: Ilij (Loeth) zei: "Dit zijn mijn dochters (vrouwen uit mijn volk), als jullie (iets op toegestane wijze willen) doen."
15/Al-Hijr-72: Bij jouw leven (O Moehammad): voorwaar, zij verkeren onrustig in hun dwaling.
15/Al-Hijr-74: Toen keerden Wij haar (de stad) ondersteboven en deden Wij op hen stenen van harde klei neerkomen.
15/Al-Hijr-75: Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor degenen die er lering uit trekken.
15/Al-Hijr-76: En voorwaar, zij (de stad) ligt aan een (nog) bestaande weg.
15/Al-Hijr-77: En voorwaar, daarin is zeker een Teken voor de gelovigen.
15/Al-Hijr-78: en voorwaar, de bewoners van Aikah waren zeker onrechtplegers.
15/Al-Hijr-79: Toen hebben Wij hen vernietigd. En voorwaar, de beide steden liggen aan een duidelijke weg.
15/Al-Hijr-80: En voorzeker, de bewoners van Hidjr loochenden de Boodschappers.
15/Al-Hijr-81: En Wij hebben ben Onze Tekenen gegeven, maar zij plachten zich daarvan af te wenden.
15/Al-Hijr-85: En Wij hebben de hemelen en de aarde en wat er tussen is niet geschapen behalve met de Waarheid. En voorwaar, het Uur zal zeker komen, geeft daarom em passende kwijtschelding.
15/Al-Hijr-87: En voorzeker, Wij hebben jou de zeven vaak herhaalde (Verzen) gegeven en de geweldige Koran.
15/Al-Hijr-88: Kijk niet verlangend uit naar de genietingen die Wij aan een groep van hen (de ongelovigen) hebben gegeven. En treur niet over hen, en wees nederig tegenover de gelovigen.
15/Al-Hijr-89: En zeg (O Moehammad): "Voorwaar, ik ben de duidelijke waarschuwer."
15/Al-Hijr-90: Zoals Wij (de bestraffing) hebben neergezonden naar de verdelers.