13/Ar-Ra'd-19: Is iemand die weet dat wat een jou is neergezonden van jouw Heer de Waarheid is, gelijk aan degene die blind is? Het zijn slechts de bezitters van verstand die er lering uit trokken.
13/Ar-Ra'd-20: (Zij zijn) degenen die het verbond met Allah nakomen en het verbond niet verbreken.
13/Ar-Ra'd-21: En degenen die onderhouden wat Allah heeft bevolen te onderhouden. En zij vrezen hun Heer en zij zijn bang voor de slechte aftekening.
13/Ar-Ra'd-22: En degenen die geduldig zijn bij het zoeken naar het welbehagen van hun Heer, en die de shalât onderhouden en die bijdragen geven van waar Wij hun mee voorzagen, in het verborgene en openlijk. En die door het goede het kwade opheffen. Zij zijn degenen voor wie er de goede eindbestemming is.
13/Ar-Ra'd-23: Zij treden de Tuinen van "Adn (het paradijs) binnen en (ook) degenen die oprecht waren van hun vaderen en hun echtgenoten en hun nakomelingen. En de Engelen treden bij hen binnen door iedere poort.
13/Ar-Ra'd-24: (Zeggend:) "Salâmoen alaikoem bima shabartoem." (Vrede zij met jullie wegens jullie geduldig zijn) Het is de beste eindbestemming.
13/Ar-Ra'd-25: En degenen die het verbond met Allah na de bekrachtiging ervan schenden en die verbreken wat Allah bevolen heeft om te verbinden en die verderf zaaien op de aarde: zij zijn degenen voor wie er de vervloeking en de slechte verblijfplaats is.
13/Ar-Ra'd-26: Allah verruimt de levensvoorziening voor wie Hij wil en Hij beperkt. Zij verheugen zich over het wereldse leven, terwijl het wereldse leven in vergelijking met het Hiernamaals slechts een verganke lijke genieting is.
13/Ar-Ra'd-27: En degenen die ongelovig zijn, zeggen: "Waarom is er geen Teken aan hem (Moehammad) neergezonden van zijn Heer?" Zeg: "Voorwaar, Allah doet dwalen wie Hij wil, en Hij leidt naar Zich toe wie berouw toont."
13/Ar-Ra'd-28: (Zij zijn) degenen die gelovigen zijn en wiens harten tot rust komen door het gedenken van Allah. Weet: door het gedenken van Allah komen de harten tot rust.