13/Ar-Ra'd-6: En zij vragen aan jou (O Moehammad) om verhaasting van het slechte, vóór het goede. En de voorbeelden van de bestraffing zijn reeds voorafgegaan. Voorwaar, jouw Heer is de Bezitter van vergeving voor de mensen, ondanks hun onrechtvaardige daden. En voorwaar, jouw Heer is zeker streng in de bestraffing.
13/Ar-Ra'd-7: En degenen die ongelovig zijn, zeggen: "Waarom is er geen Teken van zijn Heer naar hem (Moehammad) neergezonden?" Voorwaar, jij bent slechts een waarschuwer en voor elk volk is er een leider (Profeet).
13/Ar-Ra'd-8: Allah weet wat iedere vrouw draagt en wat de baarmoeders verminderen of wat zij vermeerderen. Ein alle dingen hebben bij Hem een maatgeving.
13/Ar-Ra'd-9: (Hij is) de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare, de Grootste, de Allerhoogste.
13/Ar-Ra'd-10: (Voor Hem) is degene onder jullie die het woord verbergt gelijk aan degene die het hardop uitspreekt. En hij die verbergt in de nacht (is gelijk aan wie) overdag bekendmaakt.
13/Ar-Ra'd-11: - En voor de mens zijn er bewakers (Engelen), voor hem en achter hem, zij waken over hem op bevel van Allah. Voorwaar, Allah verandert de (goede) toestand van een Yolk niet, totdat zij hun eigen toestand verarderen. En als Allah iets kwaads voor een volk wil, dan is er niemand die het kan afwenden en er is voor hen naast Hem geen Helper.
13/Ar-Ra'd-12: Hij is Degene die de bliksem aan jullie laat zien, om vrees en hoop (regen) te veroorzaken, en Hij doet de zware wolken ontstaan.
13/Ar-Ra'd-13: En de donder roemt Hem met Zijn loflprijzing en (ook) de Engelen. uit vrees voor Hem en Hij stuurt de bliksemschichten en treft ermee wie Hij wil. En zij redetwisten over Allah, en Hij is hard in het grijpen.